Skip to main content

Kerkje aan de Zee

Het Kerkje aan de Zee is de oudste kerk op Urk. Het kerkje kende een aantal voorgangers. Boven de hoofdingang van het kerkje prijken vier wapens. Het meest in het oog springende wapen is voor de meeste mensen dat van Amsterdam. Om te weten waarom er een Amsterdams wapen op een kerk in Urk prijkt, moeten we een tijdje terug de tijd in.

De geschiedenis van Urk

In 966 wordt Urk voor het eerst genoemd in een schenkingsakte. Keizer Otto I, ook wel Otto de Grote genoemd. Hij schenkt dan een deel van de landen van Urk aan het Sint-Pantaleon klooster in Keulen. Nu zullen veel mensen wel denken ‘wat heeft een keizer nou te maken met Urk en wat moet dat klooster in Keulen nou met ons eiland?’.

De landen van Urck

urk eiland luchtfoto
Eiland Urk

Allereerst moeten we bedenken dat de landen van Urk toen veel meer gebied omvatten dan het eilandje Urk zoals je dat wellicht kent van luchtfoto’s of oude kaarten.

De Romeinen waren al actief in Nederland en zij geven een beschrijving van een meer dat ze Flevo Lacus noemen. Verder was het noorden van Nederland vrijwel één groot veengebied. Door veenafgravingen en de invloed van de Noordzee, ontstaat een verbinding tussen het Flevo Lacus, het wordt dan door de Friezen het Almaer genoemd, en de Noordzee. In dit Almere lag dus de Landen van Urk.  

Grof kunnen we stellen dat de Landen van Urk een gebied omvatten ongeveer ter grote van de zuidelijke helft van de huidige Noordoostpolder, maar het liep aan de westelijke kant nog wel een eindje door.

Graven

In de Middeleeuwen waren gebieden rondom het Almere in handen van graven. Zij kregen van de keizer het recht om over een gebied te regeren. Ook op Urk zwaaide een graaf de scepter, en in 966 was dit graaf Wichman. Het

Eerder in de tiende eeuw was Otto de Grote ten zuiden van de Alpen in Italië actief geweest om daar orde op zaken te stellen. Toen hij weer terugkwam ten Noorden van de Alpen, bleek het daar ook nodig te zijn om orde terug te brengen. De vader van onze graaf, Menighardt IV, was namelijk lid van een groep vorsten die geprobeerd hadden een coup te plegen.

Menighardt verloor zijn titel als graaf. Later werd het geschil bijgelegd, de graaf kreeg zijn titels echter niet terug. Deze gingen naar zijn zoon, Wichman. De relatie tussen de keizer en graaf Wichman zal goed geweest zijn, in 944 ontving Wichman namelijk het territorium Urk. De invloed van de keizer bleef echter groot en hij schonk een deel van de noordelijke helft van de landen van Urk aan het Sint-Pantaleon klooster in Keulen. Het is natuurlijk ook niet geheel toevallig dat zijn broer, Bruno, de abt was van het klooster. Graaf Wichman stemde in met het afstaan van dat gebied om zo op goede voet te blijven met de keizer, hij zou de fouten van zijn vader niet herhalen. In 968 vroeg graaf Wichman toestemming aan de keizer om een zuidelijk deel van Urk te mogen schenken aan een sticht in Elten. (Elten ligt ook in Duitsland en een sticht was een plek waar in de middeleeuwen meisjes van adel werden opgevoed tot jonkvrouwen en prinsessen). De sticht werd gewijd aan de vrouw en zoon van de graaf, maar was ook een methode om de toekomst van zijn dochters veilig te stellen.

Er waren dus twee ‘kloosters’ die de landen van Urk gebruikten voor hun inkomsten. Er werd hier in de buurt veel aan landbouw en veeteelt gedaan en de Urker boter was in de Middeleeuwen een begrip.

Bedenk daarbij dat je vanuit Keulen via de Rijn en IJssel betrekkelijk eenvoudig bij de landen van Urk kon komen. Het water ten noorden van Urk heette rivier de Nagel. In de buurt van het huidige Tollebeek lag een dorpje Nagele en dat was de ideale landingsplaats.

Machtswisselingen

Leengoederen gingen de middeleeuwen vaak over van vader op zoon, maar konden ook verkocht worden aan iemand anders. In 1107 belandde Urk zo in handen van Hendrik van Zutfen. Hij werd graaf van Agridogen en het territorium Urck maakt deel uit van dat graafschap. In diezelfde tijd verpacht de abt van het Sint-Pantaleon klooster, Herman van Zutfen (familie van Hendrik) in Keulen het territorium Urck aan de proost Adelhardus. Ook Adelhardus was waarschijnlijk een van Zutfen. Wanneer Hendrik van Zutfen in 1118 komt te overlijden, schenkt de koning het graafschap aan bisschop Godebald van Utrecht. In hetzelfde jaar krijgt de bisschop ook Kuinre in bezit. Ook Kuinre werd waarschijnlijk verleend aan Adelhardus.

In 1165 laat bisschop Godfried van Rhenen in o.a. Kuinre en Vollenhove burchten bouwen. Deze burchten worden verleend aan een zogenaamde borggraaf. Borggraaf van Kuinre was Hendrik, zoon van Coenraedt van Oric (Urck), zoon van Alderhardus. In 1196 wordt deze Hendrik genoemd als graaf van Cunre (Kuinre), Urck en Emelweerd. In 1204 zijn het echter de graven van Holland die bij de vrede van Lohn de soevereine leenrechten over de landen van Urck verkregen.

De Zuiderzee

Het eiland Urk verloor steeds meer land aan de zee. Met name ten westen en noorden werden steeds stukken land weggeslagen. Na 1245 horen we niks meer over het Sint-Pantaleon Klooster in Keulen dat er opbrengsten van heeft.

Met het ontstaan van de Zuiderzee rond 1285 wint een ander plaatsje steeds meer invloed. Dit plaatsje kennen we nu als Amsterdam. Amsterdam en Holland hadden steeds meer belang bij Urk. Hetzij als navigatiepunt hetzij als een plek van waaruit zij piraterij op de Zuiderzee konden bestrijden.

De heren van Kuinre vonden dat ze ook nog rechten hadden op Urk. Hoewel het deel waar zij eerder nog de baas waren inmiddels in zee was verdwenen, hadden ze wel het recht om de Naghel, het water ten noorden van Urk, te beloodsen. Toen dit water echter steeds groter werd, werd het ook moeilijker om dit recht af te dwingen. Dit afdwingen ging niet altijd met zachte hand. Was er nu sprake van zeeroverij of stonden de heren van Kuinre in hun recht? Voor de graven van Holland was het reden om in de vijftiende eeuw een burcht op Urk te bouwen. Deze werd bemand door een 25-tal soldaten die als taak hadden om ‘piraterij’ op de Zuiderzee te bestrijden.

Hoge heerlijkheden

Urk en Emmeloord vormden in die tijd een Hoge Heerlijkheid. In een Hoge Heerlijkheid mocht de heer rechtspreken tot aan de doodstraf. Urkers mochten alleen berecht worden door de heer van Urk. (Ligt hier de kern voor de sterk autonomische trekjes van Urkers?) Urk had dus eigen regels. Zo bepaalde de leenheer bijvoorbeeld welke religie in zijn gebied werd beleden.

Het dorpje Naghele lag op het eiland Urck en was een belangrijke havenplaats voor de Hanzevloot. Op Urk lagen nog uitgestrekte landerijen en boter uit Urk werd door handelslieden uit Kampen tot in Keulen verkocht. Rijke Urkers verhuisden naar Kampen, maar hielden hun bezittingen op Urk. Als je achternaam ‘van Urk’ is, kun je wel eens van zo’n rijke Urker afstammen.

Het vergaat de heren in Kuinre minder goed. De Hanzesteden beklagen zich bij de graaf van Holland over de bezigheden van de heren. Uiteindelijk ontneemt deze graaf hen het leenrecht. Urk komt nu in handen van Dirk van Zwieten, hij krijgt de leenrechten op Orkel en Emelswalde, als beloning voor zijn trouwe dienst in het bestrijden van de kaperij.

Bewoning in de Middeleeuwen

Op de landen van Urk hebben vroeger meerdere dorpjes gestaan. Namen die we in de huidige polder weer tegenkomen zoals Espel, Ens, Marknesse en natuurlijk Nagele waren ook toen al op Urk te vinden. Of er sprake was van een dorpje Urk weten we dan weer niet, maar dat is wel waarschijnlijk.

Ten westen van Urk lag Espelo, aan de noordkant van de bult bevond zich in de middeleeuwen al een lintdorp. De Oude Straat stamt al uit die tijd. Aan deze straat lagen diverse boerderijen, de straat eindigde naar alle waarschijnlijkheid bij een kerkje. De Oude Straat is de enige Middeleeuwse straat die Flevoland rijk is.

De oudste kerk

Aan het eind van de zestiende eeuw (1570) slaat tijdens de Allerheiligenvloed een deel van het eiland los. Precies het deel waar het kerkje van Espelo op stond. (Espelo lag dus ten westen van en dicht in de buurt van Urk). Men moest op zondag wadende of met een bootje naar de kerk. In 1599 onderneemt de Hervormde Kerk van Enkhuizen een poging om de pastoor van Urk te bekeren tot het calvinisme, zonder resultaat.

Vroeg in de zeventiende eeuw wordt een nieuw kerkje gebouwd op de plek van het huidige Kerkje aan de Zee, boven op de berg. Barbara van Essenstein werd in 1601 vrouwe van Urk en Emmeloord. Ondanks tegenstribbelen van het protestantse gewest Holland kwam er toch weer een Katholieke kerk. Uit dankbaarheid plaatsten de Urkers een portret van vrouwe Barbara in de kerk.

Aan het einde van de vijftiende eeuw is Urk ook dermate geslonken dat het niet meer mogelijk is om alleen te leven van de opbrengsten van de landbouw en veeteelt. Steeds meer Urkers richten zich op de Zuiderzee en worden visser in plaats van boer.

Johan van de Werve

Na het overlijden van Barbara in 1614, kwam Urk in 1616 in handen van Johan van de Werve. Hij kocht het eiland voor 10.000 gulden. Ook deze Johan is Katholiek en weigert mee te werken aan de aanstelling van een predikant voor Urk. In 1624, wanneer de Provinciale Staten zich ermee gaan bemoeien, zwicht hij en staat toe dat er een predikant naar Urk komt. Hij weigert echter het salaris van deze predikant voor zijn rekening te nemen. In 1628 komt Peter Salebien naar Urk, de eerste predikant op Urk. De mensen die zijn diensten bezoeken, bestaan uit een handjevol Urkers die volgelingen zijn van Jasper Jans. Jasper had zich in 1597 al gevestigd op Urk en was aanhanger van de Reformatie. Deze eerste dominee heeft het op Urk taai. Hij wordt gepest en de koster weigert bijvoorbeeld om de klok te luiden. Verder geeft hij les in schrijven, lezen en rekenen aan de jeugd en is hij secretaris voor het gedeeltelijk analfabete eilandbestuur.

Voor Johan van de Werve bleek het eiland echter een fikse kostenpost. Hoewel hij in 1655 nog een poging onderneemt om een vaste priester op het eiland te stationeren, geeft hij in 1658 aan wel afstand te willen doen van Urk.

In handen van Amsterdam

Amsterdam besluit in 1660 om het eiland Urk te kopen. Of beter gezegd: ze kopen het leenrecht over voor 14.000 gulden. Daarmee wordt één van de Amsterdamse burgemeesters de nieuwe leenheer van Urk.  Tijdens een bezoek van de Amsterdamse burgemeesters beloven de schouten plechtig nu toch echt protestants te worden. Urk krijgt een vaste predikant. Niet elke Urker is het daarmee eens, er worden nog lange tijd Katholieke geestelijken uitgenodigd en men komt bij elkaar in een schuilkerk.

Het is dus de schuld van Amsterdam dat er op Urk nu zoveel verschillende kerken zijn.

Nog een goede reden voor Amsterdam om het eiland te kopen, was dat de schout van Urk ook de strandvonder was. Het was zijn taak om ervoor te zorgen dat gestrandde schepen werden geborgen en dat de lading werd veilig gesteld. Daarvoor ontving de schout dan een natuurlijk een vergoeding. Liever deze vergoeding aan een eigen schout betalen dan aan de schout die indienst was bij een andere heer. Schout van Urk zijn, kon dus een lucratief baantje zijn.

Reparatie

Kaart van Urk uit 1791, met Kerkje aan de Zee

Het oude kerkje vertoont veel mankementen en moet regelmatig gerepareerd worden. In 1711 stortte het dak in en in 1714 stortte het kerkje na een storm vrijwel in zijn geheel in. Er werd een nieuw kerkje geplaatst, en ook dit kerkje moet regelmatig gerepareerd worden. In 1781 meldt de Amsterdamse stadsbouwmeester, Samuel Creutz, dat het kerkje veel scheuren kent en aan vervanging toe is. In datzelfde jaar werd een loods gebouwd die dienstdeed als kerk en school. Het gebouw was echter zo tochtig dat het ’s winters te koud was. Ook nadat de naden provisorisch gedicht werden en het gebouw aan de buitenzijde was geteerd bleef het te koud. Bijkomend nadeel was nu dat het er in de zomermaanden weer snikheet was.

Naar Holland

Een eerste ontwerp voor de nieuwe kerk viel trouwens bij de Urkers niet in de smaak, maar het ontwerp van Samuel Creutz sloeg goed aan. In 1786 wordt het Kerkje aan de Zee geplaatst. De eerste steen werd gelegd door de schout, Klaas Pietersz. Brands. Kosten: 15.000 gulden.

Of het aan het kerkje heeft gelegen, weten we niet, maar al met al werd het eiland voor Amsterdam te duur. Aan het einde van de achttiende eeuw doen zij de leen van het eiland over aan Holland.

De klok

De klok uit het oude kerkje is wellicht het enige dat overblijft. We gaan ervan uit dat deze klok ook al in de Roomse kerk heeft gehangen. Op de klok staat onder andere te lezen Sunte Michale en een jaartal MCCCCLVI (1456). Het is niet duidelijk of deze klok is gemaakt voor het oudste kerkje of wellicht van elders afkomstig is en later geplaatst is. In 1934 scheurde de klok tijdens een uitvaartplechtigheid. Eerst werd geopperd om de klok te repareren, maar uiteindelijk werd besloten om de klok over te gieten. Het metaal van de oude klok bleek toch niet erg zuiver. Een jaar lang werd er gecollecteerd voor een nieuwe klok. In 1936 werd de nieuwe klok in het kerkje gehangen. Het opschrift werd in gipsen afdruksels overgenomen en op de nieuwe klok weer ingegoten. Er werd aan toegevoegd: HERGOTEN IN 1936 AANGEBODEN DOOR DE BURGERIJ. 

De binnenkant

De pilaren in het kerkje waren eerst bestemd om masten te worden op VOC-schepen, maar ze zorgen er nu dus al bijna 240 jaar voor dat het kerkje overeind blijft staan.

In veel kerken rondom de voormalige Zuiderzee vind je een scheepje terug. Zij hangen zonder uitzondering met de steven gewend naar de kansel. Zo worden kerkgangers erop gewezen dat zij ook hun leven moeten richten op het woord van God. In deze kerk vinden we nu twee schepen; een oorlogschip en een botter. Een derde schip, een turfpraam, is overgeplaatst naar kerkgebouw de Ark.

De boeg van het oorlogsschip, de Spitsbergen, is uit één stuk hout gesneden en heeft 36 kanonnen. De huidige botter heeft als nummer UK 168, deze botter verving in 1981 bij de restauratie van het orgel een botter met nummer UK 78. De oude botter was te klein en viel in het niet bij het nieuwe orgel.

De kroonluchters die in de kerk hangen, zouden volgens sommige mensen nog afkomstig zijn van het oude kerkje uit Espelo. Dit is echter nooit bewezen.

Het orgel

Het orgel dat nu in de kerk staat, is het vierde orgel. Tot het eind van de 19e eeuw werd de gemeentezang begeleid door een voorzanger. In 1905 werd het eerste orgel geplaatst. Dit orgel, waarschijnlijk afkomstig uit Amsterdam, werd geplaatst op initiatief van dominee Van der Linden, zelf een enthousiast orgelspeler. In 1941 had dit orgel zijn langste tijd wel gehad en werd het in 1942 vervangen. Het was de bekende organist Fijke Asma die het orgel inwijdde. In 1981 werd ook dit orgel vervangen, op de voet gevolgd door een nieuw orgel in 1988 dat tijdens de restauratie werd geplaatst. Dit orgel, afkomstig van de Hervormde kerk uit Munnekeburen, stamt uit 1901. Het orgel heeft een klassiek front dat karakteriserend is voor Van Dam orgels. In 2000 is het orgel voor het laatst gerestaureerd.

Boven de deur

De wapens

kerkje aan de zee wapens beeld symboliek

Nu zal ondertussen wel duidelijk zijn waarom het wapen van Amsterdam boven de ingang van het kerkje prijkt, maar wat zijn dan die drie andere wapens? Boven het wapen van Amsterdam prijkt het wapen van Holland en West-Friesland. Links van het wapen van Amsterdam zie je een wapen met daarop het hoofd van een man. Lees je de tekst onder het wapen dan kom je de naam Henrik Hooft tegen, burgemeester van Amsterdam. Het is dus het familiewapen van de familie Hooft. Blijft nog het wapen met de twee eendjes over. Deze vind je rechts van het Amsterdamse wapen. Dit wapen is het wapen van de hoge heerlijkheid Urk en Emmeloord. De twee eendjes verwijzen naar Eendensee, de oude naam van wat later Ens werd. Het huidige Ens heeft trouwens drie eendjes in haar wapen. Waarom de gemeente Noordoostpolder in 1964 ervoor gekozen heeft om wel de roversburcht uit Kuinre op haar wapen te zetten en niet deze eendjes, is voor ons een raadsel.

Overige symbolen

Rondom de wapens zie je een aantal attributen die verwijzen naar de dood, het leven of het leven na de dood. De kelk des levens staat helemaal links. Het dichtgeslagen boek symboliseert de dood, hierin staat alles opgeschreven. Het opengeslagen boek is de Bijbel. De tros met druiven moet ons herinneren aan de verrijzenis. Van druiven wordt wijn gemaakt. Druiven moeten geperst worden voor ze wijn worden. Wijn staat symbool voor het bloed van Jezus Christus. Rechtsboven zien we een kruis, maar ook een slang. De slang wordt in de Bijbel geassocieerd met het kwaad. De lamp is een zogenaamde graflamp, hij wijst niet alleen op de tweede functie van de kerk, de begraafplaats, maar staat ook symbool voor het licht van God dat de overledene door het rijk der doden naar het eeuwige leven leidt. De groene krans, een guirlande genoemd, die door het geheel heen loopt, symboliseert de levensloop en de eindigheid van dit leven.

De tekst

Boven de deur vinden we de volgende tekst

Aº MDCCLXXXVI is deze Kerk en Tooren herbouwdt

door de ED. MOOG: HEERENGECOME RAADEN van de

STATEN VAN HOLLAND en WESTVRIESLAND in

WESTVRIESLAND

en is den 8 May uit naam van den

WEL ED GR ACHTB: Heer HENRIK HOOFT D

Burgemeester van Amsterdam AmbachtsHeer van Urk

en Emmeloord de eerste Steen gelegt door Ks PsBrands Schout en Secr

I.S: Creutz Ædilis

Uit deze tekst valt dus op te maken dat de kerk in 1786 is gebouwd. Schout Klaas Pieterszoon Brands legde uit naam van de burgemeester en ambachtsheer van Amsterdam, Henrik Hooft Danielszoon, de eerste steen op 8 mei. Johannes Samuel Creutz was de architect, Ædilis betekent bouwmeester.

Toren

Het kerkje is gebouwd in de stijl van het classicisme. De toren is eigendom van de gemeente Urk. De huidige spits is de derde uitvoering en stamt uit 1954. Deze tulpenbol verving de achtkantige spits uit 1898.

Nu

Het kerkgebouw behoort toe aan de Hervormde Kerk. De kerk wordt niet meer gebruikt voor erediensten op zondag. Wel wordt het kerkje nog gebruikt om te trouwen en te rouwen, worden er zangdienst georganiseerd en er worden in de winter Urker Vespers georganiseerd. Dit zijn bijeenkomsten waarbij in het Urker dialect wordt gepreekt.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Nog meer lezen